Tijdens langdurige ziekte van mijn moeder, werd ik als baby een half jaar lang verzorgd door een oom en tante van mij. Zij hadden zelf geen kinderen en hebben mij op een liefdevolle manier verzorgd en aandacht gegeven. Toen een rondreizende fotograaf in het dorp kwam, lieten ze zelfs een fotoserie maken. Zo te zien, hadden oom en tante daar meer plezier in dan ik. Het is natuurlijk niet verwonderlijk, dat ik na die periode altijd een “streepje voor” had bij oom en tante en nog vaak bij hen logeerde. Met name met mijn oom had ik een goede band. Als ik als klein meisje bij hem op schoot zat, vertelde hij mij verhaaltjes en leerde me versjes. En hij noemde mij “Poppedijn”. Naast zijn stoel stond een rooktafel met daarop een koperen tabaksstel en een Uiltje sigarenblik. Oom hield wel van een sigaartje en in de koperen tabakspot bewaarde hij een pakje “Javaanse Jongens”, voor als hij een sigaretje wilde roken.
Vele jaren later ging ik in Kampen wonen en ik ben van deze mooie stad met haar rijke historie gaan houden. Toen ik las over de sigarenindustrie, dacht ik: “O ja, dat Uiltje sigarenblik”. Ik bekeek het eens beter en zag toen aan de achterkant staan: N/V Sigarenfabriek “La Bolsa” Kampen. Dat vond ik heel leuk te ontdekken. Ik vind het mooi, dat het Uiltje sigarenblik weer terug is in de stad waar het vandaan kwam en dat zo twee liefdes van mij bij elkaar komen.

 

Ingezonden door:

Doetje de Jong