Tentoonstelling

Spaarpot wachthuisje met soldaat ca. 1920 (?)

Van 1815 tot en met 1973 was Kampen een echte garnizoensstad met drie kazernes binnen de muren. De aanwezigheid van de militairen was niet weg te denken in de stad en de middenstand verdiende er goed aan. Misschien kon men wel wat geld opzij leggen met behulp van deze spaarpot? De gleuf zit aan de achterkant van het wachthuisje en de munten worden goed bewaakt door een soldaat met geweer op de schouder. Wanneer u goed kijkt ziet u aan de Pickelhelm dat het een Duitse (Pruisische) soldaat is. Er is ook nog een fragmentje te zien van de Duitse adelaar op de helm. Speelgoed van blik werd voor het eerst gemaakt in Duitsland in 1850.

Kampereiland, laatste kwart 18e eeuw

De stof van dit jak van Kampereiland, ook wel hemdrok genoemd, doet een beetje oriëntaals aan. En dat klopt! In de 17e eeuw haalde de Verenigde Oost-Indische Compagnie deze mooie zijden damast uit India. De exotische stoffen waren in eerste instantie alleen voor de rijke elite, maar uiteindelijk werden ze ook verwerkt in de kleding van de plattelandsbevolking. De stoffen waren kleurecht, wasbaar en gingen een leven lang mee. Zeker wanneer je het alleen op hoogtijdagen droeg..

Blik met opschrift, ongeveer 1950.

Kannis & Gunnink. Welke Kampenaar kent het niet? Eén van de top koffiebranderijen van Nederland stond lange tijd in onze stad. Dit blik komt uit de jaren ‘50 en zal ongetwijfeld in mening Kamper huishouden hebben gestaan.

ca. 1900

Zit u ook wel eens met een 3D-brilletje op in de bioscoop? De stereokijker was in de jaren 1875-1900 een vergelijkbaar vermaak. Door twee identieke foto’s in een stereoscoop te plaatsen, krijgen de platte beelden dieptewerking. Een nieuwe wereld ging open! Op deze foto ziet u een stereokaart uit 1856 met de IJsselbrug van Kampen en de Nieuwe Toren.

Het vervolg op de stereokijker is de viewmaster, de 3D-bril, holografie en uiteindelijk virtual reality.

ca. 1900

Bij het woord ‘hondenkar’ denkt u waarschijnlijk aan een hond in een kar achter de fiets. In de 17e tot 20ste eeuw was de ‘hondenkar’ letterlijk een kar die door een hond werd voortgetrokken. Groenteboeren, bakkers, fotografen… zelfs de postbode maakte gebruik van de trekkracht van honden. Hondenkarren waren veel goedkoper dan paard en wagen; daarvoor waren veel mensen te arm.
Tot halverwege de twintigste eeuw mocht de hondenkar in Nederland worden gebruikt. Misschien kent u nog iemand die met een hondenkar door de stad ging?

ca. 1926

Soms is het nodig om een lichaam van binnen te bekijken voor de juiste diagnose. Vandaag laten we dan een CT scan of een MRI scan maken om een loepzuiver beeld te krijgen. Begin vorige eeuw was dat niet zo’n gemakkelijke klus. Rond 1926 produceerde de Duitse firma Hauff deze röntgen glasnegatieven. Net als bij de gewone fotografie in die tijd moesten de platen in de donkere kamer ontwikkeld worden, waarbij handmatig met diverse chemicaliën gewerkt werd. De kans was groot dat er niet veel te zien was op de röntgenfoto!

Interessant aan deze doos zijn de etiketten met namen van de patiënten. Van Willem Beem zijn wel vier foto’s gemaakt. ‘Griffel in het hoofd’ staat erbij. Hoe zou het afgelopen zijn met Willem Beem?

(ca. ? eeuw)

Dit magere aapje wekt tegenwoordig direct medelijden bij ons op of de neiging de dierenambulance te bellen. Voor ons heeft dit beeld een andere betekenis dan het van oorsprong bedoeld is. Dieren hebben door de eeuwen heen een symboolfunctie gehad. Vooral de aap heeft vele betekenissen. In de Christelijke cultuur stond de aap voor alles wat slecht was: de duivel, lelijkheid en een karikatuur van de mens. Dit aapje is broodmager en zit letterlijk met lege handen. Het zou een waarschuwing kunnen zijn voor armoede als gevolg van luiheid. Wie hard werkt hoeft nooit zijn hand op te houden! Of ziet u er iets anders in?

Onbekende maker, katoen,  ca. 1850

Links een jongensmutsje, rechts een meisjesmutsje
Mutsen zijn van alle tijden. Deze felgekleurde kindermutsjes zullen wel mooi gestaan hebben bij de klederdracht uit die tijd. Dit zijn bovenmutsjes, die vastgezet werden aan een eenvoudig wit ondermutsje. Ook al lijken ze op elkaar, er werd vanzelfsprekend wel onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. De jongensmuts bestaat uit zes vlakken en de meidenmuts uit drie. Kent u nog iemand die zo’n mutsje gedragen heeft?

Onbekende maker, olieverf, spanen kist, 1789

Deze kleurig beschilderde bruidsdoos was bedoeld om souvenirs van de trouwdag in te bewaren. Op het deksel ziet u het gelukkige paar en het jaartal van het huwelijk, 1789. De man staat achter zijn vrouw en draagt een pruik en lange jas. De vrouw is op haar mooist in een indrukwekkende jurk met draperieën. In het wit trouwen werd pas populair in 1840, nadat de Engelse koningin Victoria voor haar huwelijk een roomwitte jurk koos. Heeft u uw trouwjurk nog?

Indrukwekkend

Soms heeft een museum een object in het depot waar weinig tot niets over bekend is. Zoals bijvoorbeeld deze stenen leeuw van ca. 70 cm lang en 50 cm hoog. Hij is roodbruin geschilderd en heeft een indrukwekkende bos gele manen. Aan één kant is een stevige haak bevestigd wat erop lijkt dat de leeuw misschien ergens aan een gevel heeft gehangen of op een dakrand heeft gestaan. De leeuw ziet er niet echt gevaarlijk uit. Je kunt je ook voorstellen dat hij naast je in de hondenmand ligt.

Heeft u misschien nog een oude prent of een foto in een familiealbum van uw grootouders waar deze leeuw op te zien is?

Steengoed, h. 30 cm., 17e eeuw

Je wordt vanzelf vrolijk van deze kruikjes, ook voordat dat je eruit gedronken hebt. De baardmankruiken kom je in vele vormen en maten tegen, maar allemaal hebben ze een baardige kop op de hals tegenover het oor en een ronde buik. Ze waren alledaags gebruiksgoed in de 17e eeuw en werden gemaakt in het Duitse Rijnland rondom Keulen. Daar vonden ze de juiste kleisoort om dit steengoed van te bakken. De eerste baardmannetjes werden gemaakt in de 15e eeuw, omdat de pottenbakkers hun verkoop wilden stimuleren. De wijn is niet alleen in de kan, maar nu ook in de man!

Onbekende maker, ijzer en hout, ca. 1450

De naam ‘Klotendolk’ prikkelt direct de verbeelding. U komt vrij aardig in de buurt, maar niet helemaal. Vrijwel iedereen droeg in de middeleeuwen een mes of dolk bij zich. Het was zowel eetgerei en gereedschap als een handig klein steekwapen. Op het slagveld kon je, bijvoorbeeld, met de dolk een geharnaste ridder in de minder beschermde delen steken… In deze eenvoudige, ‘recht-toe-recht-aan’-dolk werd vanaf de 14e eeuw wat variatie in het handvat aangebracht. Eén daarvan was een handvat met twee klootvormige uitstulpingen. Vandaar de Klotendolk.

Onbekende maker, olieverf op paneel, 1754

Deurbekroning met daarop wezen uit het GrootBurgerWeeshuis
Op dit paneel van het Grootburgerweeshuis kun u zien dat de weeskinderen van de stad Kampen goed werden opgevangen. Het werd geschilderd in 1754 en hing demonstratief boven de deur. Op de achtergrond wordt druk schoongemaakt en de kinderen staan er blozend bij in hun zondagse kleding. Jongens tot een jaar of 8 droegen toen een jurkje, net als de meisjes, maar wél zonder schort.

Om goed herkenbaar te zijn als wees dragen de kinderen de letters WK (weeskind) op hun linkermouw. Gelukkig laten we de kinderen, die tegenwoordig in kindertehuizen wonen niet meer zo herkenbaar door het leven gaan. Of heeft u misschien andere ervaringen?